Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide ik: Wat komen die maken? En Hij sprak, zeggende: Dat zijn de hoornen, die Juda verstrooid hebben, zodat niemand zijn hoofd ophief; maar deze zijn gekomen om [53]die te verschrikken, om [54]de hoornen der heidenen neder te werpen, [55]welke den hoorn verheven hebben tegen het land van Juda, om dat te verstrooien. 53. Te weten, hoornen, dat is koninkrijken. 54. Dat is, het geweld, macht, koninkrijk te verstoren. 55. Dat is, die het land Juda met krijgsmacht overvallen en overheerd habben. Verg. Ezech.34:21.